dittesque's Reviews (469)


(Deze recensie verscheen eerder in Historisch Tijdschrift Aanzet)

Bestaat de Europese identiteit? Dat is de vraag die centraal staat in dit boek van journaliste Caroline de Gruyter. Voordat zij voor NRC Handelsblad als correspondent in Genève ging werken, werkte ze tussen 1999 en 2004 voor diezelfde krant in Brussel, het kloppend hart van de Europese Unie. Daar maakte ze kennis met de subcultuur van ‘de Europeanen’, een groep mensen die door hun eigen werk, het werk van hun partner of dat van hun ouders in de internationale gemeenschap terecht gekomen waren die zich sinds de oprichting van de Unie in Brussel concentreert.
De inleiding van haar boek begint De Gruyter met het verhaal van een bevriend stel. Hij is Deens, zij Grieks, en ze wonen al lange tijd in Brussel. Beiden werken voor de Europese Commissie. Hun zoon Max groeit op in die Europese subcultuur: hij spreekt van jongs af aan verschillende talen, gaat aanvankelijk naar de Europese school in Brussel en kent de geboortegrond van zijn ouders slechts van vakanties en familiebezoek. Het klinkt als iets prachtigs, iets waardevols; een kind dat opgroeit met het beste van verschillende culturen, dat leert om te gaan met een veelvoud aan nationaliteiten, taaltechnisch alle kanten op kan. De ouders van Max hebben echter de keerzijde van dit sprookje leren kennen. Zonder een duidelijke nationaliteit voelde de jongen zich verloren, hij voelde zich overal een buitenbeentje, paste nergens bij. Zelfs op de Europese school had je een duidelijk nationaal anker nodig om ergens bij te kunnen horen. Als hij vervolgens omschakelt naar de internationale school, begint hij zijn draai te vinden. Hier wordt alleen les gegeven in het Engels, en niet in taalgroepen, zoals op de Europese school.
De Gruyter ontdekt dat veel ‘Europese’ ouders worstelen met dit probleem. In welke taal moet hun kind opgevoed worden? Welk land is zijn vaderland? Kortom, hoe geef je je kind vaste grond onder de voeten wanneer je woont op het internationale drijfzand van Brussel? Deze zoektocht naar de juiste manier om identiteit vorm te geven zet De Gruyter op het spoor van dit boek. Ze raakt gefascineerd door de ‘Europese identiteit’ en de vraag of iets dergelijks wel bestaat. De kranten staan vol met berichten over de Europese politiek, maar over de mensen, de gezinnen, die daar achter schuil gaan hoor je niets. De zoektocht van deze journaliste naar de ‘Europeanen’, die waarschijnlijk het meeste reden hebben zich te identificeren met Europa, leidt tot een bonte verzameling verhalen van mensen die op uiteenlopende manieren een rol spelen in de Europese ‘getto’ van Brussel. Allemaal vertellen ze hoe zíj Europa beleven, welke identiteit zij zichzelf toekennen en hoe ze zich staande houden in dat wereldje vol nationaliteiten.
‘De Europeanen’ is echter geen boek met slechts persoonlijke verhalen. Door al die verhalen te bundelen weet De Gruyter ook de discussies over de EU die de laatste jaren steeds heviger worden een begrijpelijke dimensie te geven. Overal in het boek komt naar voren dat het probleem van de EU is dat het voor velen veel te abstract is. De Gruyter laat met deze bundel persoonlijke verhalen zien dat het anders kan, dat er een ander Europa bestaat dan de bureaucratie die de gewone burger lastig valt met tal van schijnbaar slechts bemoederende regeltjes. Uit het boek komt naar voren dat het veelal de nationale regeringen zijn die de EU als zondebok gebruiken, terwijl Europese regelgeving uiteindelijk voortkomt uit de beslissingen die al die regeringen gezamenlijk nemen. Ook wordt duidelijk hoe slecht regeringsleiders luisteren naar hun bevolking, en zo de EU precies de andere kant op sturen dan de burger zou willen. Dit is niet zo gek als je bedenkt dat de bevolking van Europa samenwerking op gebieden als buitenlandse politiek en milieu heel nuttig lijkt; nationale regeringen zijn veel te bang om op dergelijke gebieden hun soevereiniteit op te geven.
De Gruyter biedt de lezer met dit boek de mogelijkheid ‘Europa’ en de eurocraten die haar besturen eens van een andere kant te bekijken. De verhalen doen je constateren dat er levens schuilgaan achter de onbegrijpelijke massa van regeltjes, levens waarin vaak in ieder geval tot op zekere hoogte plaats is voor de Europese Droom, voor geloof in dit project dat ooit begonnen werd om de vrede te bewaren. De vraag of er een Europese identiteit bestaat wordt niet beantwoord, eerder zijn er aan het eind van het boek veel nieuwe vragen. De toekomst van een verenigd Europa is nog lang niet geschreven.


Het leek me niks, dat boek. De Nederlandse versie had ik al vaak in handen gehad, omdat ik steeds vergat of het me wat leek of niet, maar de flaptekst bleef elke keer onuitnodigend. Nu moest ik er toch aan geloven; er was een paper dat geschreven moest worden. De cover vond ik lelijk en de experimentele vorm schrikte me af, maar zoals er heel terecht op de voorkant staat: “First things first, stay calm”. En dus begon ik uiteindelijk toch maar te lezen.

The raw shark texts was in niets en in alles wat ik er van verwachtte. Ja, het is experimenteel, het speelt met de grenzen van de klassieke roman, met de moderne middelen van communicatie en de huidige opvattingen over taal. Maar tegelijkertijd refereert het aan één van de oudste literaire tekstsoorten, het epos, met zijn zoektocht in een onderwereld naar verloren liefde.

De verwijzing naar de Orpheus mythe is overduidelijk, valt het kwartje nog niet bij de reis die Eric Sanderson aflegt door een wereld die ‘un-space’ genoemd wordt, dan valt het wel bij de letterlijke verwijzing als de boot waarmee de jacht op de Ludovician geopent wordt Orpheus blijkt te heten. Maar het verhaal van Orpheus en Eurydice is niet Hall’s enige inspiratiebron. In het verhaal vind je overal grote of kleine ‘citaten’ uit films en literatuur: je herinnert je natuurlijk Jaws, maar ook The Bourne Identity, Eternal Sunshine of the Spotless Mind, Memento, The Wizard of Oz en zeker ook de grafische stijl die Mark Danielewski (House of Leaves) en Jonathan Safran Foer (Extremely Loud and Incredibly Close) in hun romans gebruikten.

Het verhaal is op zichzelf al heel spannend, laat je niet los tot je weet hoe het afloopt (of, weet je dat wel?). Maar juist ook al die verwijzingen, die spelletjes die Hall speelt met vorm en verwachting maken het lezen van dit boek een uitdaging. Het leest als een spannende page turner, maar haalt je ook steeds uit evenwicht, vraagt je net even verder te kijken dan de gebruikelijke fictionele horizon. Dit maakt het lezen van The raw shark texts tot een ervaring die ik niet had willen missen.